Het derde jaar is voor mij officieel gestart. De twee maanden welverdiende schoolvakantie zit erop en het echte werk is weer begonnen.
Niet meer de maandag optimaal benutten door heerlijk uit te slapen of andere bijzonder belangrijke dingen te doen. Nee gewoon weer school.
De eerste dag was ook weer als vanouds. Na een korte introductie begon het gezeur over opdrachten, tijden, werkgroepjes, een te klein klaslokaal en nog veel meer onzinnige dingen. Ik besloot ter plekke dat ik me daardoor niet op de kast zou laten jagen laat staan dat ik me erin mee zou laten slepen.
Wat er ook zou gebeuren, mijn optimisme zou niet verdwijnen gedurende de dag.
Zo gezegd zo gedaan. Echter bij aanvang van de eerste les werd het me behoorlijk moeilijk gemaakt. Niet zozeer mijn medestudenten als het vak, maar vooral de docent maakte het me erg moeilijk om mijn positieve gedachten te behouden.
Nadat de docent vertelde doof te zijn aan één kant van zijn oor was het serieuze er al af. Mijn buurman op dat moment zei doodleuk dat hij aan twee oren doof is aan één kant van zijn oor.
Ik probeerde mezelf te corrigeren omdat het in lachen uitbarsten in minuut 5 van de les ook niet echt gemotiveerd overkomt.
Na een ouderwets broodje gezond volgde ik de rest van de lessen. De stof was interessant en het was toch wel weer heerlijk om het gevoel te hebben dat je hersenen het nog doen.
Het lekkere van op school zitten is dat het helemaal niet erg is als je niet alles begrijpt. Dat je na moet denken over vragen waar je jezelf in de vakantie absoluut niet mee bezig hebt gehouden.
Na de eerste dag is er meteen een hoop te doen, maar ik heb er zin in. Het optimisme zit er nog steeds goed in en ik heb het gevoel alsof ik al bijna klaar ben.
Echter herinneren de opdrachten die ik moet doen mij eraan dat ik nog even te gaan heb.
Maar zoals een medestudent zei toen we de drempel overstapten naar de eerste les:
‘Mirjaan we zijn over de helft’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten